Een bijzondere bahá’í-wet om een nieuw evenwicht te brengen in het economisch leven van de wereld, is de wet van Ḥuqúqu’lláh (“het Recht van God”). De wet helpt ons onderscheid te maken tussen wat we nodig hebben en wat we ‘over’ houden. Van dat laatste is een deel bedoeld voor het welzijn van de hele mensheid en wordt ‘het Recht van God’ genoemd. Deze wet brengt een heel nieuw perspectief op ‘geld’. De huidige toestand in de wereld laat zien dat dat heel dringend nodig (maar tegelijkertijd niet gemakkelijk) is.
Het Universele Huis van Gerechtigheid schreef in 2003: “De instelling van Ḥuqúqu’lláh zal in de loop van deze Beschikking bijdragen aan de vergeestelijking van de mensheid door de bevordering van een nieuwe houding ten aanzien van de verwerving en het gebruik van materiële hulpbronnen.”
Deze woorden, de toestand in de wereld en het nieuwe Ruhí-boek 11.1 (“Materiële middelen”) waren eind 2019 aanleiding voor een Europese campagne starten over ‘Een nieuwe houding’. Sinds februari zijn negen prachtige gesprekskaarten beschikbaar. In diverse gemeenschappen werden ze al besproken. Van 15-24 maart namen in totaal 60 bahá’ís en enkele van hun vrienden al deel aan een serie van negen Zoom-calls. Hoe kunnen we deze crisistijd benutten om een blijvende verandering te maken? Door met elkaar vanuit een nieuwe houding en vanuit veerkrachtige gemeenschappen te werken aan een betere economie.
